Interview met… Ulla Berger
Om een inkijkje te geven in het werk van de geestelijk verzorger, zullen we regelmatig een interview op de website plaatsen. Ons eerste interview is met Ulla Berger, geestelijk verzorger bij het St. Elisabeth in Roosendaal.
Je werkt al zeven jaar als geestelijk verzorger. Wat vind je het mooie aan je vak?
“Door het verdriet van een recent verlies wordt altijd oud zeer aangeraakt. Ik voel mij een soort gids die mensen door dit moeilijke stuk van hun leven mag begeleiden. Mensen vertellen me hun diepste pijn. Ik hoef die vooral niet op te lossen. Samen op de diepste bodem van de pijn zitten, maar wel samen! Als ik dat werkelijk doe, vindt de ander vaak zelf weer nieuwe kracht en de eerste stap die uit de diepte voert. Daarbij ondersteun ik zoveel mogelijk.”
Je hebt dit werk altijd in een instelling gedaan. Sinds een paar maanden begeleid je via het Centrum voor Levensvragen ook mensen thuis. Wat maakt het werk in de thuissituatie anders?
“Een instelling biedt mensen structuur. De maaltijden, activiteiten en dat de zorgmedewerkers geregeld binnen lopen maken dat mensen het gevoel krijgen ergens bij te horen. De mensen die thuis wonen missen die structuur en de contacten. Met de corona-crisis daar bovenop zijn deze mensen intens eenzaam.”
Kun je een voorbeeld geven?
“Sinds kort begeleid ik een vrouw die ME heeft in een gevorderd stadium. Mij raakt de eenzame weg die zij af heeft moeten leggen. Deze vrouw leeft al jaren in een isolement met een ziekte die haar meer en meer sloopt. Het enige contact dat ze heeft is met haar zoon, die één keer per week komt. Hij kan de situatie eigenlijk niet aan, heeft geen inzicht in haar ziekte en wil er niet over praten.”
Krijgt zij geen hulp van zorgverleners?
“Naast haar levensverhaal, ben ik vooral geschokt door de strijd die deze vrouw moet voeren met zorgverleners. Sommigen zijn jong en kunnen haar situatie niet aan, anderen hebben niet genoeg beeld bij de ernst van ME. Ze heeft meegemaakt dat een zorgverlener terloops vroeg of ze een verklaring wilde ondertekenen waarin ze als licht verstandelijk beperkt werd aangemerkt. Vanwege haar vermoeidheid had ze dat bijna gedaan. Deze hulpverlener dacht haar te helpen door haar in een huis voor mensen met een verstandelijke beperking onder te brengen– en het aller ergste: zonder dit met deze wilsbekwame cliënte te bespreken.”
Waar denk je dat dit aan ligt?
“Er zijn veel goede zorgverleners, maar er zijn er ook die automatisch in de helpstand schieten. Met het idee: als ik iets doe, dan help ik. Als een cliënt lijdt en met het leven worstelt is echt luisteren en niet in de doe-modus schieten voor veel hulpverleners moeilijk. Het lijden van een ander confronteert ons met onze eigen, vaak weggestopte, angsten. Als een zorgmedewerker dit te heftig vindt (dat kan en mag!) kan zij deze cliënt niet goed helpen. Het zou al een mooi begin zijn als deze zorgmedewerkers dit mogen en durven aangeven en ervoor zorgen dat een collega de casus overneemt die er wel tegen is opgewassen. Maar dit ligt gevoelig.”
Wat kan jij als geestelijk verzorger betekenen voor deze mevrouw?
“Het maakt een wereld van verschil uit als iemand je werkelijk begrijpt. Als er iemand is die bereid is om samen met jou op die bodem van jouw diepe verdriet en eenzaamheid te zitten.”
Wat zou je tot slot nog willen meegeven?
“Luisteren is echt een kernvoorwaarde om hulp te verlenen. En luisteren is minder makkelijk dan vaak wordt gedacht. Je moet je open stellen voor alle pijn en alle voor jou misschien oncomfortabele gedachten van de ander. Dat vraagt veel. En dat is tegelijk de kracht ervan: werkelijk luisteren haalt de ander uit het isolement van hun binnenwereld.”
“Luisteren is nog niet zo makkelijk, maar wel een kernvoorwaarde om te kunnen helpen”