
Hamerstuk
We zijn, althans in Nederland, beland op een punt waarop we langzaamaan vooruit kijken. En om vooruit te kunnen, is het goed soms eerst achterom te kijken. Met de mensen met wie je werkt, stil te staan bij wat er eigenlijk allemaal is gebeurd. Evalueren is geen overbodige luxe na een heftige periode.
Als we iets heftigs meemaken, is een van onze meest menselijke reacties om daar betekenis aan te geven. Oftewel: we willen dat het ergens goed voor is geweest of dat we er iets van konden leren. Maar zoals in alle heftige tijden, heeft een verhaal meer dan 1 perspectief. Zitten er toch altijd weer 2 kanten aan dezelfde medaille. Als het al ergens goed voor is geweest, dan heeft het toch ook veel kwaad aangericht. Tegenover alles wat voorspelbaar leek, bleek een hoop totaal aan onze greep te ontglippen.
In die verwarrende tijd, zoeken we ieder ons eigen houvast. Een ankerpunt, iets wat lucht geeft in benauwdheid. Een lens waardoor je weer wat naar de toekomst kan kijken. Voor mij vormde de dagelijkse online meditaties met mensen wereldwijd die in de zorg werken, zo’n houvast. Een zin droeg ik altijd bij me, een zin die me bijzonder veel moed gaf als ik de afdeling met besmette mensen, ingepakt en wel en soms met lood in mijn schoenen, opliep. Een eenvoudige zin: “je hoeft nergens naar toe”. Beetje vreemd, geef ik toe, dat als je in volle actie bent (want zo voelde het soms, of je echt aan de frontlinie stond), je jezelf dan moed inspreekt met de woorden “je hoeft nergens naar toe”. Presentiebeoefening in een hele zuivere vorm.
In deze aanwezigheid ontmoette ik een oudere dame, die vanuit huis plotseling ernstig benauwd in het ziekenhuis belandde en vanuit een wazige periode bij de revalidatie afdeling werd opgenomen. Tijdens onze kennismaking maakte ze een angstige indruk. Een flink aantal weken later, toen we samen terug keken op deze verwarrende tijd, zei ze: “Weet je wat me nou het meest benauwd heeft? Dat ik nergens naar toe kon”. Toen ze dat zei, realiseerde ik me pas dat wat voor mij zo’n ankerpunt was geweest (ik hoef nergens naar toe), voor deze mevrouw echt haar lijden heeft verzwaard. Voor haar was de allergrootste opgave te berusten in het feit dat ze gevangen zat in de ziekte, letterlijk vast op de afdeling. Dat haar mantra juist was: “ik moet me er aan overgeven, erin berusten”. En daar vonden we elkaar uiteindelijk: in het ‘gewoon er zijn’, niets hoeven.
Deze ervaring betekent ook, dat we niet door één enkele lens naar de toekomst moeten kijken. Deze wijze woorden las ik bij Robbert Dijkgraaf (theoretisch natuurkundige) die hier aan toevoegde: ‘als je een hamer hebt, lijkt alles ineens een spijker’. Oftewel: er is niet maar een enkele oplossing of denkrichting voor de hoeveelheid aan problemen die we nu ervaren. Om verder te kunnen, zouden we creatief mogen zijn. Onze verbeelding gebruiken om elkaar nieuwe wegen te wijzen. Zodat dit corona hoofdstuk uit ons leven geen hamerstuk wordt, maar een hopelijk toch verrijkende ervaring. Onderweg naar een nieuwe toekomst.
Column door Beatrijs Hofland, geestelijk verzorger bij Groenhuysen en Zingeving op de Kaart